Het verhaal van Irma Heinis-Walter – John le Carré tussen Purmerend en Oost-Berlijn (in Dutch)

Toen ik op een mooie zondagochtend aan mijn racefietsrondje vanuit Berlin-Mitte begon, moest ik even wachten bij het stoplicht op de kruising van de Gustav-Adolf-Strasse en de Langhansstrasse in Weissensee. Vanaf het bankje van haar rollator, geparkeerd voor de bakker, sprak een nette oude dame me in het Duits aan: “lekker weertje om te fietsen, hè meneer?” Ze vroeg of ik Berliner was, en toen ze hoorde dat ik uit Nederland kwam zei ze stralend: “Ik ook!”

Inge (links, 87) en Irma (90) voor hun oude huis aan de Gustav-Adolf-Strasse 17 in Weissensee
Inge (links, 87) en Irma (90) voor hun oude huis aan de Gustav-Adolf-Strasse 17 in Weissensee

Toen wilde ze weten waar ik in Nederland vandaan kwam, en voor ik het wist had ik m’n racefiets geparkeerd om het levensverhaal van Irma Heinis-Walter, want zo heet ze, aan te horen.

Irma, dit voorjaar met een groot feest 90 geworden, logeert een paar weken in Berlijn bij haar al even pronte zuster Inge (87), die zich al gauw met haar eigen rollator bij ons voegde, af en toe het hoofd schuddend over haar zuster, die er blijkbaar vaker genoegen in schept met wildvreemden over haar belevenissen te praten.

Kruising van de Gustav-Adolf-Strasse met de Langhansstrasse in Weissensee
Kruising van de Gustav-Adolf-Strasse met de Langhansstrasse in Weissensee

Irma leerde in 1945 haar Nederlandse echtgenoot in Berlijn kennen. In de chaos vlak na de oorlog was ze blij een baan als stenotypiste op het Nederlandse consulaat in Zehlendorf (in de Amerikaanse sector) te bemachtigen. Tot 1947 werkte ze op het consulaat, want toen kon haar man een goede baan bij de PTT in Nederland krijgen. Ze verhuisden naar Noord-Holland, waar ze drie zoons kregen. Eén van die zoons, niet toevallig leraar Duits geworden, heeft haar overigens voor de logeerpartij bij haar zus met de auto naar Berlijn gebracht.Inge en Irma Walter

Mevrouw Heinis-Walter vertelt dat ze omstreeks 1950 erg veel last van heimwee kreeg – naar Berlijn en naar haar familie. De DDR was toen net gesticht en visa waren heel moeilijk te krijgen. Toch deed ze een poging: omdat de reis vanuit Nederland door de Franse, Britse, én Russische bezettingssector zou lopen regelde ze vanuit Nederland visa voor al die gebieden. Tegen de wens van haar man in overigens, die (terecht, zoals later zal blijken) bang was dat zijn vrouw, eenmaal in Berlijn, niet meer terug zou kunnen komen.

Tot Marienborn verliep de reis voorspoedig, maar bij de grenspost aldaar wilden de DDR-autoriteiten mevrouw Heinis, met haar Russische visum, niet binnenlaten. Misschien omdat de DDR, zo kort na haar oprichting in 1949, haar tanden extra wilde laten zien?

Wat volgt is een verhaal dat John le Carré waardig is. Mevrouw Heinis, toen 25, zocht een eind verderop een landweggetje op, en wandelde zo illegaal de DDR binnen (de muur zou immers pas in 1961 gebouwd worden). Een vrachtwagenchauffeur gaf haar een lift naar Berlijn en zo klopte ze op een avond bij haar familie in de Gustav-Adolf-Strasse aan de deur.

Dat gaf natuurlijk consternatie, want als de Stasi erachter kwam dat haar familie onderdak verleende aan een illegale immigrante zouden ze in grote problemen komen. En bovendien kon Irma, vanwege het ontbreken van het juiste visum, ook niet zo maar meer terug over de grens naar het westen. Ook haar oude werkgever, het Nederlandse consulaat in Zehlendorf, kon officieel niets voor haar doen. Maar gelukkig wist één van haar oud-collega’s daar een ticket voor haar te bemachtigen op een vlucht van Tempelhof naar Hamburg. De kosten, 200 mark, moest haar Nederlandse familie voldoen op Schiphol. Zo vloog ze vanuit Berlijn terug naar het westen, waar ze de reis met de trein kon voortzetten.

Het winkelaanbod is in het oude buurtje van de zusters wel veranderd sinds de Wende...
Het winkelaanbod is in het oude buurtje van de zusters wel veranderd sinds de Wende…

Nu is alles anders. Zowel Irma Heinis als haar altijd in Duitsland gebleven zuster Inge zijn weduwe, en haar zoon brengt haar met de auto naar Berlijn als ze zin heeft om haar familie te zien. Inge en Irma wilden nog wel even poseren voor de deur van Gustav-Adolf-Strasse 17, het huis waar Irma kort, en Inge bijna haar hele leven gewoond heeft. Inge zegt: “mijn vader is hier gestorven, mijn moeder is hier gestorven, mijn man is hier gestorven, en ik sterf een stukje verderop” – ze heeft een paar jaar geleden een betere woning gekregen, een eindje verderop in de straat. Het was een voorrecht met de dames te spreken – wat heb ik als nieuwkomer in Berlijn (zelfs al was ik hier in 1992 voor het eerst) toch maar weinig van de geschiedenis van de stad meegemaakt!

Naschrift: om mevrouw Heinis dit verhaal te kunnen laten lezen, heb ik via internet contact gezocht met haar zoon. In zijn reactie noemde hij zijn moeder en tante ‘wandelende geschiedenisboeken’. Dat vond ik een mooie definitie van ‘oral history’, het vakbegrip onder historici voor het optekenen van ervaringen uit de mond van mensen die een gebeurtenis zelf hebben meegemaakt. Vaak een race tegen de tijd.